Mijn kat heeft diabetes. Wat nu?

❮ ❯

Diabetes of suikerziekte ontstaat doordat er in het lichaam te weinig insuline wordt aangemaakt of doordat de lichaamscellen er minder gevoelig voor zijn geworden. Insuline zorgt ervoor dat suikers, die dienen als energiebron, vanuit het bloed opgenomen worden in de lichaamscellen. Bij suikerziekte blijven de suikers dus in het bloed en kunnen ze de cellen niet bereiken.

Hoe herken ik een kat met diabetes?

Een kat die lijdt aan diabetes kun je herkennen aan onderstaande symptomen. Let wel, deze symptomen komen niet allemaal en tegelijk voor. Bij sommige katten is het heel duidelijk, terwijl bij andere katten het veel subtieler is.

  • Veel plassen en veel drinken.
  • Veel eten en toch vermageren.
  • Minder actief.
  • Kleverige urine.
  • Zwakke achterpoten, plantigrade gang (enkels tot op de grond).
  • Onverzorgde vacht, schilfers.
  • Cataract.
  • Terugkerende blaasontstekingen.
Hoe behandel ik mijn kat met diabetes?

Diabetes kan meestal niet genezen worden, maar uw kat kan met een gepaste behandeling wel een kwaliteitsvol leven hebben. De behandeling bestaat uit een aangepast dieet en insulinetherapie. Hierbij horen ook regelmatige controles bij uw dierenarts. Uw kat zal de behandeling vaak levenslang nodig hebben. Wanneer er geen behandeling wordt gestart, kan uw dier erg zwak worden, met risico op overlijden.

Hoe ziet het dieet van een diabetespatiënt eruit?

katten moeten altijd toegang hebben tot vers drinkwater. Houd rekening dat u de kat altijd dezelfde hoeveelheid voeding geeft, liefst gewogen, en dat ook de voeding altijd dezelfde is, namelijk speciale voeding voor diabetespatiënten.

Hoe dien ik de medicatie correct toe?

Er zijn enkele opmerkingen bij het hanteren van de medicatie. U dient de insuline rechtop te bewaren in de koelkast en te zwenken voor gebruik. De insuline moet u op vaste tijdstippen geven, telkens met 12 uur tussentijd en dit 15 minuten na de maaltijd. Geef de medicatie niet altijd op dezelfde plaats in het lichaam, maar varieer dagelijks.

Let altijd op dat u de juiste dosis insuline geeft aan uw kat. Bij het geven van te weinig insuline treden bovenstaande symptomen op. Wanneer u te veel insuline toedient, kan de bloedsuikerspiegel te veel zakken met gevaar op overlijden. Uw kat zal onrustig of sloom zijn, honger hebben, rillen, vreemde lichaamsbewegingen tonen, kwijlen of vocaliseren.

Als uw kat niet wil eten of hij heeft zijn eten uitgebraakt, dan moet u een aangepaste dosis insuline toedienen. Heeft hij niets of slechts ¼ van zijn portie binnen, dan geeft u ook ¼ van de dosis insuline. Heeft uw kat de helft van zijn portie voeding binnen, dan geeft u ook de helft van de dosis insuline.

Wat te doen bij een dier met een te laag bloedsuikerspiegel?

  • Meteen een maaltijd geven.
  • Confituur of honing laten eten of op tandvlees smeren als uw huisdier te zwak is.
  • Contact opnemen met uw dierenarts als het niet beter gaat.
  • Huidige dosis insuline met uw dierenarts bespreken.