Mijn kat heeft wormen. Wat nu?

❮ ❯

Honden en katten zijn regelmatig het slachtoffer van een worminfectie. Eitjes of larven dringen binnen in het lichaam, verplaatsen zich doorheen verschillende organen en nestelen zich meestal in het spijsverteringsstelsel. Daar ontwikkelen ze zich door voedingstoffen vanuit het lichaam op te nemen. De verplaatsing van de larven, vasthechten in de darmen en de opname van de voedingsstoffen zijn allen nefast voor de gezondheid van uw huisdier. Er zijn verschillende soorten wormen en sommige vormen ook een risico voor de mens.

Welke soorten wormen kunnen bij uw kat voorkomen?

Er zijn 2 grote groepen van wormen: rondwormen (nematoden) die eruitzien als spaghetti en lintwormen (cestoden) die eruit zien als platte rijstkorrels.

De rondwormen bestaan onder andere uit spoelwormen, haakwormen, zweepwormen, hart- en longwormen.

    Spoelwormen zoals Ascaris zijn ronde wormen die regelmatig voorkomen en ook besmettelijk zijn voor de mens. Pups en kittens worden kunnen reeds rond de geboorte door hun moeder besmet worden. Een veelvoorkomend symptoom is diarree en ook braken is mogelijk. Ondanks een dikke buik blijft uw kitten mager en groeit hij traag. Daarnaast kan een zware worminfestatie ook leiden tot ernstige darmproblemen zoals obstructie of darminvaginatie. Volwassen dieren kunnen een infectie oplopen door te snuffelen of likken aan besmette plaatsen, maar zullen veel mildere symptomen vertonen.

    Haakwormen (Ancylostoma) zijn ook ronde wormen, maar worden slechts 1 cm lang. Haakwormen hebben scherpe haaktanden in de mond waarmee ze zich vasthaken in de wand van de dunne darm en zich voeden met bloed van uw dier. Symptomen zijn niet altijd duidelijk aanwezig, maar onder andere bloed in de stoelgang, donkere stoelgang en diarree kunnen wijzen op een haakworminfectie. Bij een massale infectie kunnen bloedarmoede en zelfs huidwonden ontstaan. Besmetting kan op 3 verschillende manieren gebeuren: via de mond (besmet voedsel, ontlasting…), via de huid en via de moedermelk.

    Zweepwormen (Trichuris) worden ongeveer 3 cm lang en zorgen voor beschadiging van de wand in de dikke darm. Ze voeden zich met bloed van uw dier met (bloederige) diarree tot gevolg. Soms zijn er geen symptomen te zien, maar bloedarmoede en een slechte algemene conditie van uw dier zijn mogelijk. Besmetting gebeurt door opname van de larven die tot wel jarenlang infectieus blijven.

    Franse hartwormen of longwormen (Angiostrongylus) leven in (naakt)slakken. Een besmetting gebeurt door contact met slakken of hun slijmspoor. De worm migreert uiteindelijk via de longen naar het hart en komt in de longslagader terecht. Dit kan voor allerlei gezondheidsproblemen zorgen: een slechte algemene conditie, hoesten, braken, moeilijk ademen, verminderde eetlust, coagulopathie (sneller bloedingen)… Deze symptomen komen echter niet bij elke infectie voor. Angiostrongylose komt vooral in het Middellandse Zeegebied voor, maar steeds meer ook in ons land.

    Hartwormen (Dirofilaria) komen in Zuid- en Oost-Europa, Afrika en het Middellands-Zeegebied voor, maar ook af en toe bij ons. Deze worm wordt via muggen doorgegeven, komen terecht in de bloedbaan, het hart en de longslagader. De symptomen kunnen soms maanden na de besmetting ontstaan, zoals ademhalings- en hartproblemen, koorts, hoesten, slechte algemene conditie of zelfs plotse sterfte. Preventie is belangrijk, want de behandeling van hartwormziekte is niet zonder risico. Door ontworming sterven alle wormen en kan dit zorgen voor verstopping van de bloedvaten en shock van uw huisdier. Indien u reist naar deze gebieden, dient u een behandeling met gepaste antiparasitica te geven aan uw huisdier!

De 2e groep zijn lintwormen (cestoden), dit zijn platte wormen waarvan het lichaam bestaat uit verschillende deeltjes die als een ketting aan elkaar hangen. Deze deeltjes bevatten eitjes en wanneer deze rijp zijn, vallen ze af en worden ze via de darm uitgescheiden. Een dergelijk eitje lijkt op een rijstkorrel en kun je terugvinden rond de anus of in de stoelgang. Er zijn 3 soorten lintwormen die frequent voorkomen bij onze honden en katten:

    Echinococcen zijn parasieten die in vossen, honden en soms ook katten leven. Ze zijn niet zo gevaarlijk voor onze huisdieren, maar de larven van deze wormen kunnen ernstige ziekte bij de mensen veroorzaken!

    Echinococcus multilocularis of vossenlintworm leeft in het lichaam van de vos. Honden en katten kunnen besmet raken als ze in contact komen met de stoelgang van vossen, door besmet voedsel op te eten of door besmet wild te vangen. Ze ondervinden zelf niet veel last, maar ze verspreiden wel de eitjes. Een besmetting bij de mens veroorzaakt cysten in de lever.

    Echinococcus granulosus of hondenlintworm komt voor bij honden en accidenteel ook bij katten. De eitjes zijn in de stoelgang terug te vinden. Besmetting van de mens vindt plaats door inname van besmet voedsel en veroorzaakt cysten in de lever en de longen, maar soms zelfs ook in de hersenen en de ogen.

    Dipylidium is een lintwormsoort die zeer regelmatig voorkomt. Ze kunnen ook de mens besmetten, maar dit vormt geen gevaar voor ons. Deze parasiet wordt via vlooien of luizen doorgegeven wanneer ze wordt ingeslikt door onze huisdieren en veroorzaakt jeuk rond de anus. Vlooienpreventie is dus de beste bescherming!

    Taenia zijn platte wormen die voornamelijk onschadelijk zijn voor onze huisdieren en de mens. Ze komen voor in het spijsverteringsstelsel en de besmetting gebeurt door opname van besmet voedsel of rauw vlees.

Aangeraden ontwormingsschema

Hou er rekening mee dat uw dierenarts een ander behandelingsschema voorschrijft naargelang de leefomstandigheden van uw dier en de soort worm. De kans op een wormbesmetting is groter bij jonger dieren, drachtige of lacterende dieren, in kennels of pension, bij contact met wilde dieren of het eten van rauw vlees. Niet elk ontwormingsmiddel bestrijdt elke wormsoort en u ontwormt best alle dieren op hetzelfde moment.

Voorkomen is beter dan genezen. Ruim ontlasting meteen op en reinig kattenbakken dagelijks. Voorkom indien mogelijk dat uw huisdier prooien eet.

Voor katten:

  • Op 3, 5 en 7 weken leeftijd.
  • Maandelijks tot 6 maanden oud.
  • Daarna om de 2 maanden tot 1-jarige leeftijd.
  • Daarna 4x per jaar of maandelijks bij hoog risico of bij jonge kinderen.
  • Levenslang!

Om te voorkomen dat uzelf of uw kinderen besmet geraken, kunt u volgende richtlijnen toepassen:

  • Was uw handen, zeker na contact met zandbakken of speelpleinen.
  • Eet geen ongewassen fruit en groenten.
  • Eet geen rauw vlees.
  • Vermijd contact met (dode) wilde dieren.