Mijn hond heeft diabetes. Wat nu?

❮ ❯

Diabetes of suikerziekte ontstaat doordat er in het lichaam te weinig insuline wordt aangemaakt of doordat de lichaamscellen er minder gevoelig voor zijn geworden. Insuline zorgt ervoor dat suikers, die dienen als energiebron, vanuit het bloed opgenomen worden in de lichaamscellen. Bij suikerziekte blijven de suikers dus in het bloed en kunnen ze de cellen niet bereiken.

Hoe herken ik een hond met diabetes?

Een hond die lijdt aan diabetes kun je herkennen aan onderstaande symptomen. Let wel, deze symptomen komen niet allemaal en tegelijk voor. Bij sommige honden is het heel duidelijk, terwijl bij andere honden het veel subtieler is.

  • Veel plassen en veel drinken.
  • Veel eten en toch vermageren.
  • Minder actief.
  • Kleverige urine.
  • Onverzorgde vacht, schilfers.
  • Cataract.
  • Terugkerende blaasontstekingen.
Hoe verloopt de behandeling voor een hond met diabetes?

Diabetes kan meestal niet genezen worden, maar uw hond kan met een gepaste behandeling wel een kwaliteitsvol leven hebben. De behandeling bestaat uit een aangepast dieet en insulinetherapie. Hierbij horen ook regelmatige controles bij uw dierenarts. Uw hond zal de behandeling vaak levenslang nodig hebben. Wanneer er geen behandeling wordt gestart, kan uw dier erg zwak worden, met risico op overlijden.

Hoe ziet het dieet van een diabetespatiënt eruit?

Honden moeten altijd toegang hebben tot vers drinkwater. Houd rekening met het feit dat u de hond altijd dezelfde hoeveelheid voeding hoort te geven, liefst gewogen, en dat ook de voeding altijd dezelfde is, namelijk speciale voeding voor diabetespatiënten.

Hoe hanteer ik de medicatie voor diabetes?

Er zijn enkele opmerkingen bij het hanteren van de medicatie. U dient de insuline rechtop te bewaren in de koelkast en te zwenken voor gebruik. De insuline moet u op vaste tijdstippen geven, telkens met 12u interval en dit 15 minuten na de maaltijd. Geef de medicatie niet altijd op dezelfde plaats in het lichaam, maar varieer dagelijks.

Let altijd op dat u de juiste dosis insuline geeft aan uw hond. Bij het geven van te weinig insuline treden bovenstaande symptomen op. Wanneer u te veel insuline toedient, kan de bloedsuikerspiegel te laag komen met gevaar op overlijden. Uw hond zal onrustig of sloom zijn, honger hebben, rillen, vreemde lichaamsbewegingen tonen, kwijlen of vocaliseren.

Als uw hond niet wil eten of hij zijn eten heeft uitgebraakt, dan moet u een aangepaste dosis insuline toedienen. Heeft hij niets of slechts ¼ van zijn portie binnen, dan geeft u ook ¼ van de dosis insuline. Heeft uw hond de helft van zijn portie voeding binnen, dan geeft u ook de helft van de dosis insuline.

Wat te doen bij een dier met een te laag bloedsuikerspiegel?

  • Meteen een maaltijd geven.
  • Confituur of honing laten eten of op het tandvlees smeren als uw huisdier te zwak is.
  • Contact opnemen met uw dierenarts als het niet beter gaat.
  • Huidige dosis insuline met uw dierenarts bespreken.