De verzorging en voeding van een konijn

❮ ❯
Sociale dieren

Konijnen zijn sociale dieren en worden het best in paren gehouden. Bij de samenstelling van de groep moet er rekening gehouden worden met het aantal en het geslacht van de individuen. Als u naar de dierenarts gaat, kunt u best uw ander konijn ook meenemen. Dit is belangrijk voor het herkennen van elkaar d.m.v. geur en om ruzie onderling te vermijden.

Konijnen zijn geslachtsrijp rond 4-5 maanden (grote rassen tussen 5-8 maanden). Het is niet altijd gemakkelijk om het geslacht te zien bij rammelaars omdat de teelballen kunnen opgetrokken worden in de buik.

Ondanks konijnen sociale dieren zijn, blijven het prooidieren en houden ze er niet van om veel opgepakt te worden. Maak het ze wel gewoon, voor als het nodig is. Als u een konijn moet oppakken, ondersteun dan goed de achterhand en wees voorzichtig. Konijnen zijn diepe slapers en worden niet graag gestoord tijdens hun slaap door lawaai of stress.

Konijnen zijn ook actieve dieren die houden van fysieke en mentale activiteiten. U kunt dit stimuleren door het geven van speelgoed, krantenpapier, karton en door het verstoppen van voedsel…

Voeding

Voeding is het belangrijkste aandachtspunt wanneer u konijnen houdt. Voorzie ook altijd vers drinkwater in een kom, liefst geen drinkfles (zeker bij tandproblemen).

Konijnen zijn echte planteneters en deze dieren moeten altijd de mogelijkheid hebben om hooi of gras te eten. Wanneer u naar de dierenarts komt, neem dan zeker wat voeding in het transportbakje mee. De voeding is ook verantwoordelijk voor het al dan niet correct afslijten van de tanden (zie verder). Hun voeding moet grotendeels bestaan uit:

  • Onbeperkt hooi en vers gras: ongeveer 70-80% van de voederopname per dag. Varieer met verschillende soorten hooi en kruiden, maar let op met pesticiden en ziektes wanneer u aan wildpluk doet of uit uw tuin plukt.
  • Twijgen, groene bladeren, kruiden en/of bladgroenten: 8-10% van het gewicht van uw konijn per dag. U kunt gerust variëren tussen paardenbloem, weegbree, klaver, brandnetels, kruiden, sla, boerenkool, wortel- en venkeltoppen, wortelgroentebladeren, raapbladeren…
  • Korrels zijn niet nodig! Geef maximaal 20-30 gram per kilogram gewicht van uw konijn.
  • Af en toe kan een zoetigheid gegeven worden, zoals een stukje appel of wortel.

Konijnen verteren hun voeding 2x en eten dan ook hun eerste keutels op om extra voedingsstoffen om te nemen. Deze eerste keutels zijn zachter, rijk aan eiwitten en vitamines en vind je normaal niet terug.

Huisvesting

Konijnen hebben veel ruimte nodig! Het is tegen de natuur in om konijn in een klein hok te houden. U kunt konijnen binnen en buiten houden, maar ze hebben altijd schuilplekken nodig met meerdere uitgangen. Let ook op voor te grote temperatuurschommelingen. Geef uw konijn ook de mogelijkheid om op hogere plekken te staan.

Als uw konijnen in huis rondlopen, let dan op met gevaarlijke materialen of objecten (zoals elektrische draden) of giftige kamerplanten waaraan uw konijnen mogelijks kunnen knagen. Het is ook doenbaar om ze zindelijk te maken. Voorzie meerdere ‘toiletten’ en op verschillende plaatsen. Als dit niet goed lukt, leg dan wat ontlasting in het ‘toilet’ en laat telkens wat substraat (gescheurd papier, korrels van papier, stro of hout…) liggen als u het bakje ververst.

Als ze permanent buiten blijven, hebben ze in de winter een dikke bedding en schuilmogelijkheden nodig tegen de kou. Ook in de zomer moeten er schuilmogelijkheden aanwezig blijven om aan de zon en mogelijke roofdieren te kunnen ontsnappen. Zorg ervoor dat de omheining bescherming biedt tegen springende/klimmende katten en hou ermee rekening dat konijnen kunnen graven onder de omheining.

Konijnen kunnen niet zweten, hebben een dikke vacht en kunnen niet hijgen en zijn daarom gevoelig voor hitte.

Gezondheid

Konijnen zijn prooidieren en proberen zo lang mogelijk te verbergen dat ze ziek zijn. Wees daarom op uw hoede en ga langs bij uw dierenarts bij minste tekenen van ziekte, verminderde eetlust of gedragsverandering!

Konijnen hebben 28 tanden en achter de bovenste snijtanden zijn er nog 2 stifttandjes te vinden. De tanden van een konijn blijven doorgroeien en het is zeer belangrijk dat deze correct afslijten. Ruwvoeder zoals hooi, twijgen, gras en groenten bevorderen een goede slijtage van de tanden en moeten dus rijkelijk aanwezig zijn. Harde korrels dienen minimaal aanwezig te zijn in het dieet omdat de tanden verkeerd afslijten door een meer verticale mondbeweging.

Wanneer de snijtanden niet correct afslijten, door verkeerde voeding of malocclusie (scheef gebit), kunnen deze wonden en later abcessen veroorzaken in de mondholte. Konijnen kunnen hieraan sterven. Te lange tanden kunnen onder anesthesie frequent geveild of eenmalig getrokken worden.

Hoe herken ik een tandprobleem?

  • Niet meer eten of een ander patroon van eten.
  • Eten uit de mond laten vallen.
  • Veel speekselen, een natte kin en/of natte voorpoten.
  • Veel traanvocht of oogproblemen.
  • Tandenknarsen (uiting van pijn).
  • Abcessen op of rond het hoofd.
  • Slecht verzorgde vacht.
  • Niet meer opeten van de zachte keutels.
  • Problemen met de spijsvertering.
  • Knagen aan de omheining van de kooi.